‘Ik vind risicovol spel heel waardevol omdat kinderen hiervan leren wat ze aankunnen en wat niet. Als je ergens op kan, mag je er van mij op. Soms gaat het dan bijna fout. Ik houd natuurlijk wel de grenzen in de gaten en schat de risico’s van tevoren in. Als ik iets verbied, bestaat de kans dat ze het snel en onzorgvuldig toch gaan doen, waardoor het juist fout gaat. Daarom maak ik liever afspraken met mijn kinderen hoe ze moeten omgaan met spel dat risico’s met zich meebrengt.’
Hoge boomhut
‘Een voorbeeld van leren door te doen, is de boomhut die mijn jongens nu bouwen. Die is drie verdiepingen hoog. Mijn middelste viel eruit en zei: ‘Ik denk dat we er even een hekje omheen moeten maken’. De jongste zei gelijk: ‘Dat vind ik veel te hoog.” En de oudste zit bovenin. Ze weten uit ervaring dus zelf wat ze kunnen en als het fout gaat, leren ze daarvan.’
Zakmes
‘Als gezin zijn we veel in de natuur en kamperen we. Dan bouwen we hutten en verzamelen takken om broodjes te rooster boven het kampvuur. Om die takken te snijden, gebruikt mijn man zijn zakmes. Dat wilden de jongens natuurlijk ook. Dus toen ze zes werden, kregen ze ieder een zakmes met hun naam. En hebben we duidelijke afspraken gemaakt. Zoals, je mag het alleen gebruiken als mamma of pappa erbij is en je mag er alleen mee zitten en niet mee lopen. Op een paar kleine sneetjes na, gaat het super goed en hebben ze enorm veel plezier van hun zakmes als we erop uit trekken.’